Meer circulaire industrie

8. MEER CIRCULAIRE INDUSTRIE


In een circulaire industrie worden producten en grondstoffen maximaal hergebruikt en wordt waardevernietiging (afval) tot een minimum beperkt. Reeds in 2013 onderzocht ABVV-Metaal hoe een circulaire metaalindustrie er zou kunnen uitzien en welke voordelen (inzake economie, tewerkstelling, klimaat en strategische autonomie) dat kon opleveren.


Vandaag stellen we vast dat er te weinig vooruitgang is geboekt. De transitie van een lineaire naar een circulaire economie verloopt moeizaam. Globaal is er zelfs een dalende trend: het gebruik van secundaire materialen in de economie daalde van 9,1 % in 2018 naar 7,2 % in 2023 (The Circularity Gap Report 2024). Ook in België wordt te weinig vooruitgang geboekt, zoals blijkt uit het Vooruitgangsrapport Circulaire Economie dat het Verbond van Belgische ondernemingen (VBO) tweejaarlijks uitbrengt.


De lineaire economie (of ‘wegwerpeconomie’) blijft dus dominant. Door een gebrek aan data is het bovendien moeilijk om een goed beeld te krijgen over de mate waarin de industrie vandaag circulair is. De beschikbare cijfers hebben vooral betrekking op de klassieke activiteiten inzake afvalstoffen- en materialenbeheer en veel minder op andere circulaire activiteiten zoals herstel en onderhoud. De Belgische industrie behoort in elk geval tot de Europese top inzake recyclage en circulair materialenverbruik. Daar staan wel een nog behoorlijke materialen-voetafdruk en een grote import-afhankelijkheid tegenover. Verder bestaan er veel kleinschalige circulaire initiatieven, maar de noodzakelijke opschaling blijft vooralsnog uit.

Het loont echter om sterk in te zetten op een meer circulaire industrie:


Door sterk in te zetten op recyclage kunnen we onze grondstoffenafhankelijkheid beperken. Primaire ontginning (mijnbouw) van belangrijke transitiegrondstoffen zoals lithium, koper, nikkel en zeldzame aardmetalen blijft echter nog enige tijd noodzakelijk.

Inzake recyclage van metalen behoort ons land tot de wereldtop (met bedrijven zoals Umicore en Aurubis). Dat is een troef die we verder moeten versterken.

Het potentieel van een Belgische recyclage-industrie moet in kaart worden gebracht (toegevoegde waarde, tewerkstelling en andere parameters op basis van de huidige economische en geopolitieke context). Vervolgens moet bekeken worden of en op welke manier we dergelijke activiteiten kunnen opschalen. Wat ons betreft moeten we in België de ambitie hebben om op industriële schaal batterijen, windmolens en zonnepanelen te recycleren.

Een circulaire economie is veel meer dan recyclage alleen. Het gaat ook over hergebruik en herstel van producten, over producten zodanig ontwerpen dat ze achteraf eenvoudiger kunnen ontmanteld worden (ecodesign), over product-als-dienst modellen (bijvoorbeeld auto als dienst) en over industriële symbiose (samenwerking tussen bedrijven in circulaire clusters). Op al deze vlakken kan en moet de komende jaren sneller vooruitgang worden geboekt.

De uitbouw van circulaire bedrijvenclusters verdient extra aandacht. Afval en restproducten van het ene bedrijf moeten veel vaker een grondstof worden voor andere bedrijven (bijvoorbeeld ArcelorMittal zet vandaag al een deel van haar CO2-uitstoot om in ethanol, dat vervolgens gebruikt wordt als grondstof in de chemische industrie). Onze havens zijn zeer geschikt om dergelijke circulaire clusters uit te bouwen. Dat vraagt investeringen in infrastructuur en meer samenwerking tussen bedrijven.