De huidige staatssteunregels in Europa zijn niet langer houdbaar. Lidstaten met de grootste financiële draagkracht profiteren het meest van uitzonderingen die Europa toestaat op de staatssteunregels. Dit leidt tot een oneerlijk speelveld. Landen met minder middelen kunnen minder belangrijke investeringen doen.
Het resultaat? Niet noodzakelijk de landen met de beste kaarten (infrastructuur, geschoolde arbeidskrachten, locatie, …) slagen erin om de meest strategische investeringen aan te trekken. Hierdoor ontstaat een Europees efficiëntieverlies: een miljardeninvestering elders krijgt voorrang boven de meest geschikte verankering.
Er is nood aan een Europees mechanisme, gefinancierd door EU-middelen, dat op competitieve wijze industriële investeringen aantrekt. Dat mechanisme moet kijken naar de beste randvoorwaarden en objectieve criteria om te bepalen waar investeringen het meeste impact hebben. Er bestaat al een fundament waarop Europa kan verder bouwen: het ‘Recovery and Resilience Facility’ (RRF). Dit mechanisme werd opgezet om de economische gevolgen van de coronapandemie en de energiecrisis te temperen en gefinancierd via Europese schuld.
Veel van deze middelen zijn echter nog steeds niet gebruikt. Dat brengt ons bij een tweede reden waarom een Europese aanpak veel beter is: het absorptievermogen van lidstaten is te beperkt. Toen de fondsen van het RRF beschikbaar kwamen, zagen we dat overheden moeite hadden om ze op een efficiënte manier te besteden. Vaak belandden de middelen bij projecten die enkel dankzij sterk lobbywerk toegang kregen tot die fondsen, zonder dat er gekeken werd naar de strategische meerwaarde. De Europese controle op deze fondsen was ook louter administratief. Er was te weinig toezicht op de bestemming en impact van deze investeringen, zolang ze enigszins als ‘groen’ of ‘digitaal’ konden worden gekwalificeerd. Strengere controles en een focus op het rendement van investeringen zijn dus noodzakelijk.
Wat met Duitsland? De cruciale vraag is echter of landen zoals Duitsland ooit toestaan dat er een structureel financieel mechanisme komt op EU-niveau voor industriële transitie. Het antwoord op deze vraag zal bepalen of Europa zijn potentieel ten volle kan benutten en de louter nationale belangen kan overstijgen.
De recent voorgestelde Clean Industrial Deal blijft staatsteun voor de industriële transitie in de eerste plaats als een nationale bevoegdheid zien (de Commissie biedt wel richtlijnen en ondersteuning aan bij het ontwerpen van steunmaatregelen). Wij blijven echter voorstander van een objectief en meer Europees aangestuurd kader.
Strijd om subsidies: Frankrijk en Duitsland strooien met geld, ons land moet passen
(bron: Trends, 2023)
Staatssteun - de belangrijkste regels toegelicht
(bron: VLEVA, 2023)
Germany calls for more subsidies, less red tape in EU Clean Industrial Deal
(bron: EURACTIV, 2025)
EU pushes ‘Buy European’ quotas in major plan to revive industry
(bron: POLITICO, 2025)